Druppels vielen neer vanaf het plafond van de grot, het helder blauwe water glinsterde in het licht dat vanuit gaten van het plafond naar beneden viel. Sane deed een paar kleine stapjes naar voren en tuurde met zijn uitgerekte nek naar beneden, vanaf hier glinsterde het nog mooier. Vanaf hier leek het water wel gemaakt te zijn van kristal dat prachtig scheen in het neerdalende licht. Met een klein sprongetjes sprong hij achteruit en slaakte een rustgevende zucht, ja, dit was zijn leven. Elke dag kon hij genieten van zijn vrije leven in de Clan, elke dag kon hij jagen en trots zijn eigen prooi meenemen naar het kamp. Maar toch, soms kon het leven ook wat zwaar zijn, soms kwam je doodop terug, zinder iets om trots over te zijn. Of zwaargewond, waardoor je manenlang in de Medicine Den moest liggen. Langzaam zakte hij door zijn poten en legde zijn kop op zijn grijze poten, met zijn ogen volgde hij de druppels die naar beneden vielen. Hij legde een van zijn poten in het water, met langzame bewegingen roerde hij hem rond en keek toe hoe kleine golven over het water suisden. Dit kon gewoon geen betere nacht worden, langzaam hief hij zijn andere poot op en liet die ook in het water zakken. Een heerlijke verfrissing gleed door zijn lichaam en hij sloot zijn ogen genietend. Zijn staart zwiepte langzaam heen en weer, zijn oogleden trilden even en uiteindelijk slaakte hij weer een diepe zucht. Na een paar minuten haalde hij zijn poten uit het water en stond op, instinctief schudde hij zich uit, wat geen zin had, en richtte zijn blik weer op het prachtige meertje. Weer viel een streep maanlicht op het wateroppervlak, wat weer blauw kleurde. Sane deed een paar stappen naar achteren en draaide zich toen uiteindelijk om, om de grot te kunnen verlaten. Maar andere pootstappen deden hem opschrikken uit zijn rust. Automatisch vlogen zijn donkergrijze oren naar achteren en ontblootte hij zijn tanden. Maar toen realiseerde hij dat bijna alleen maar zijn Clanleden deze grot kenden, dus was had maar een kleine kans. Een beetje gerustgesteld, maar nog steeds op zijn hoede, vervolgde hij zijn weg. Zijn ogen bleven opengesperd en elke paar meter keek hij naar alle kanten. Toen hij de nachtelijke hemel buiten weer had bereikt, sterren fonkelden prachtig en een zacht briesje golfde door zijn vacht. Het gras onder zijn poten voelde een beetje nat aan van de dauw, maar verder was alles perfect aan deze nacht. "Waarom zou niet elke dag zo blijven?" Mompelde hij in zichzelf, zijn hoofd was nu helemaal leeg, alsof ze als bange prooien uit zijn hoofd waren gejaagd. Ja, zo moest het maar voor altijd blijven...
{Iedereen welkom! Moet eventjes inkomen}